dinsdag 24 december 2013

De zin van zijn.

-Ik weet niet wat ik zocht, maar ik heb het gevonden.
Foto geschoten door Laura Voorma, Las Vegas,2013.




“Zijn” is het meest algemene en lege begrip. De zin van zijn is de samenvatting van de zinnen van zijn. Een ieder hanteert een ander begrip, maar toch weten we allemaal wat er mee wordt bedoeld.       Het begrip “zijn” is ondefinieerbaar. Het begrip “zijn” is vanzelfsprekend.  De vraag naar de zin van zijn moet toch worden gesteld. We moeten ons realiseren wat eigenlijk tot een vraag behoort om daaruit de zijns vraag als een uitzonderlijke vraag zichtbaar te kunnen maken. Elke vraag is een zoeken. Elk zoeken wordt bij voorbaat vanuit het gezochte gebied geleid .De zijns vraag vergt, gezien wat ze bevraagt, het verkrijgen en zeker stellen van de juiste toegang tot het zijnde. Maar  “zijnd ” noemen we van alles en in velerlei zin. Alles waarover we spreken, wat we bedoelen, waartoe we ons verhouden, is zijnd. Zijnd is ook wat en hoe we zelf zijn. Aan welk zijnde moeten we de zin van zijn aflezen, van welk zijnde moet de ontsluiting van het zijn uitgaan? Als we een zijnsvraag willen uitwerken, wil dit zeggen het doorzichtig maken van een zijnde, de vragende, in zijn zijn. Voor dit zijnde, dat we zelf telkens zijn en dat onder andere de zijnsmogelijkheid heeft van het vragen, kiezen we de term erzijn (Dasein).

Deze inleiding is ontleent aan het boek  “zijn en tijd” van Martin Heidegger. Het bovenstaande kan worden samengevat met de volgende zin: “Vragen is herkennend zoeken  van het zijnde in zijn veelheid van zijn”. Heidegger heeft veel zinsconstructies  nodig om de zijns vraag te analyseren.      Een interessante vraag doet zich voor uit de zin: “Elk zoeken wordt bij voorbaat vanuit het gezochte gebied geleid”. Spiritueel gezien kunnen we het gezochte primair stellen en ons afvragen of het gezochte de vrager of vinder niet initieert om het naar opzoek zijnde te vinden. Het gezochte staat gevoelsmatig alleen, met de elementaire angst om niet gevonden te worden. Indien we het gezochte inderdaad primair stellen,  dan worden de rollen omgedraaid en is de vrager of zoeker degene die ronddwaalt naar het gezochte met de kans dat hij niet vindt waarna hij opzoek is. Als het gezochte wordt gevonden, dan verdwijnt het gezochte spoorloos en zal de zoeker zich moeten transformeren tot een nieuwe zoeker, indien een nieuwe gezochte dit vanuit het verborgene mogelijk kan maken. Of het gezochte altijd invloed heeft op de hoedanigheid van de vinder blijft onduidelijk, evenals de mogelijkheid dat de vinder het gezochte toch niet echt heeft gezocht als hij achteraf het verkeerde heeft gevonden. De zin van zijn is het benoemen van de zoeker die het vindbare ontsluit. 

J.J.v.Verre.


Literatuur:

-Zijn en tijd, Martin Heidegger, Uitgeverij Sun, 2009.ISBN 9789061686309.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten